-
1 entre-déchirer
entre-déchirer (s') [ãtrədeesĵieree] -
2 déchirer
déchirer [deesĵieree]1 verscheuren ⇒ aan stukken scheuren, vernietigen2 scheuren ⇒ schrammen, openhalen♦voorbeelden:déchirer le voile • het geheim onthullenspectacle qui déchire • hartverscheurend schouwspel♦voorbeelden:se déchirer les doigts • zijn vingers openhalen1. v1) verscheuren, vernietigen2) schrammen3) uiteenrijten4) afkraken2. se déchirerv1) scheuren, in tweeën splijten2) elkaar afmaken, elkaars leven vergallen -
3 reißen
reißen♦voorbeelden:1 das reißt ins Geld • dat hakt erin, dat loopt in de papierenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:in den Abgrund reißen • in de afgrond sleurenjemanden zu Boden reißen • iemand tegen de grond smijtendie Latte reißen • de lat eraf springen, raken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский